06-11-2023

Conceptwetsvoorstel beperkt flexibiliteit bovenkant van de arbeidsmarkt

Reactie RIM op internetconsultatie conceptvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden

Hoe moet beoordeeld worden of een opdracht door een zzp’er mag worden uitgevoerd? Dat is de centrale vraag waarop het conceptvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden antwoord moet geven. Het conceptwetsvoorstel is zoals gebruikelijk in internetconsultatie gegaan om inhoudelijke argumenten uit het werkveld te vernemen. Deze consultatie heeft al een stormvloed aan reacties ontvangen. De deadline loopt op 10 november aanstaande af en waar normaal 5-10 reacties binnenkomen, staat de teller nu al op ruim 900. Ook de Raad voor Interim Management (RIM)) vindt het belangrijk te reageren en heeft onderstaande visie op het conceptwetsvoorstel ingediend.

Wat houdt het conceptwetsvoorstel in?

Minister Van Gennip wil de criteria ‘werkinhoudelijke aansturing’ en ‘organisatorische inbedding’ vergelijken met binnen de opdracht kunnen ‘werken voor eigen rekening en risico’. Alleen als die criteria in balans zijn, dan kan er gekeken worden naar het feit of iemand zelf ondernemer is (zie over deze ABC en C+  criteria dit artikel).

Reactie RIM

De leden van de RIM zijn 16 professionele bureaus die zelfstandige senior interim-managers plaatsen bij opdrachtgevers in het publiek domein en bedrijfsleven. De RIM onderschrijft met de minister de noodzaak tot hervorming van de arbeidsmarkt. De RIM is echter van mening dat het conceptwetsvoorstel geen oplossing biedt voor de problematiek van de huidige wetgeving. De RIM vreest dat het voorstel de noodzakelijke flexibiliteit aan de bovenkant van de arbeidsmarkt zal inperken en daarmee organisaties schaadt die behoefte hebben aan tijdelijke management expertise bij veranderingen of grote projecten.

De RIM twijfelt aan de uitvoerbaarheid van het criterium organisatorische inbedding maar is tegelijkertijd positief over ondernemerschapscriteria. De RIM pleit daarbij wel voor een model waarin ondernemerschapscriteria (criteria die te maken hebben met de persoon) als eerste toetsinstrument worden ingezet. In het overleg  met de minister heeft de RIM dit punt steeds betoogd en is verrast hierover niets in het voorstel terug te lezen. In aanvulling, als versterking van het ondernemerschapscriterium stelt de RIM voor dat alle zelfstandigen (aan de bovenkant van de arbeidsmarkt) gaan werken vanuit een BV. Door deze verplichting wordt -als gunstig neveneffect- de fiscale gelijkheid tussen deze zelfstandigen en werknemers met een dienstverband verbeterd. 

Een ander belangrijk vraagstuk blijft handhaving. De RIM betreurt dat in voorbije jaren feitelijk geen handhaving heeft plaatsgevonden op huidige- en eerdere wetgeving; mede hierdoor is het aantal zelfstandigen buitenproportioneel gegroeid. De RIM vreest dat er bij een nieuwe wet opnieuw onvoldoende capaciteit zal zijn bij instanties als Belastingdienst om te handhaven. De RIM-bureaus zijn toegerust een gedelegeerde rol te nemen in de handhaving of er werkelijk sprake is van een interim-situatie; de RIM denkt aan certificering van bureaus.

Daarnaast speelt het vraagstuk van bijdragen aan het stelsel van sociale zekerheid. Dit is immers een belangrijk drijfveer om de zzp-markt meer te reguleren  Een professioneel bureau kan -indien gecertificeerd- toetsen of een zelfstandige een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft en anders de premie hiervan inhouden. Bureaus zoals die van de RIM toetsen reeds decennia bij hun interim-managers op zelfstandigheid, ondernemerschap en of zij een bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheids-verzekering hebben. Daarnaast heeft de RIM haar eigen -door de belastingdienst- goedgekeurde modelovereenkomst en ziet er op toe dat zijn leden deze correct en consequent toepassen.  Voorwaardelijk voor een handhavende rol via certificering is betrokkenheid bij het ontwerp van de wet met een uitvoeringskader voor handhaving.

Samengevat

is de RIM van mening dat het conceptvoorstel van de minister voor het hoger segment van de flexibele arbeidsmarkt geen oplossing biedt voor de huidige problematiek en biedt aan opnieuw met de minister in overleg te treden over een uitvoerbare wet en vraagt om certificering van zijn bureaus in het kader van handhaving.

Verder procesverloop: vanwege de demissionaire status van het kabinet is het wetgevingsproces van deze Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden is anders dan anders:

  • Na verwerking van de reacties uit de internetconsultatie gaat (en een advies van de Raad van State) gaat de wet naar de Tweede Kamer voor verdere behandeling.
  • Maar ondertussen zijn er verkiezingen en zal dit onderwerp ook onderdeel zijn van de formatie.
  • Mogelijk dat tussentijds de Tweede Kamer nog gaat beoordelen of het voorstel ‘controversieel’ is. Dan wordt er in de Tweede Kamer verder niet over gesproken.